FORGOT YOUR DETAILS?

Gedragsproblematiek

Onder de noemer gedragsproblemen verstaan we ongewenste gedragingen die voor de omgeving en/of voor het kind c.q. de jongere zelf storend zijn. Gedragsproblemen worden over het algemeen onderverdeeld in twee typen: externaliserend en internaliserend.

Externaliserend: hierbij gaat het om gedrag waar de omgeving last van heeft. Hieronder valt bijvoorbeeld agressief, driftig of ongehoorzaam gedrag, maar ook vernielzucht of pestgedrag horen hierbij. Deze gedragingen hebben met elkaar gemeen dat ze gekenmerkt worden door onvoldoende gevoel voor respect voor de ander en/of acceptatie van gezag. Bij het woord gedragsproblemen, denken leerkrachten en ouders in eerste instantie vaak aan externaliserend gedrag. Juist omdat de omgeving er last van heeft, vallen deze gedragingen vaak als eerste op.

Internaliserend: hierbij gaat het om gedrag waar vooral het kind c.q. de jongere zelf last van heeft. Hieronder valt bijvoorbeeld teruggetrokken, verlegen of subassertief gedrag, maar ook faalangst en depressief gedrag horen hierbij. Deze gedragingen hebben met elkaar gemeen dat ze gekenmerkt worden door een verhoogde mate van kwetsbaarheid voor gevoelens van angst, spanning en onze-kerheid. Omdat de omgeving hier minder last van heeft, vallen deze gedragingen vaak pas later op.

Voor beide vormen van gedragsproblematiek geldt dat er sprake is van een verstoorde ontwikkeling. Hoe langer de problemen voortduren, hoe groter de hindernissen gaan worden in het proces naar een optimale ontplooiing [zowel op leer- als op persoonlijk gebied]. Bij het uitblijven van interventie kunnen oorzaak en gevolg uiteindelijk in elkaar gaan overlopen: het gedragsprobleem wordt gezien als een op zichzelf staand gegeven waardoor de leerling in de problemen geraakt is én steeds verder in de problemen raakt.

Helder zicht op de oorzaak van de gedragsproblematiek is de eerste belangrijke stap op weg naar verbetering. Hierbij gaat het allereerst om het kunnen vaststellen dan wel uitsluiten van onvermogen. Leerlingen bij wie er sprake is van een onderliggende leer- en/of ontwikkelingsstoornis hebben een andere aanpak nodig dan de leerlingen bij wie de gedragsproblemen veroorzaakt worden door factoren van buitenaf.

De tweede belangrijke stap is het vaststellen van het probleemeigenaarschap. Onze ervaringen op het gebied van leerlingbegeleiding in het VO hebben ons geleerd dat elke interventie in geval van gedragsproblematiek dient te beginnen met de formulering van de perspectieven van de diverse betrokken partijen. Of het nu gaat om externaliserende dan wel om internaliserende gedrags-problematiek, in beide gevallen is het van belang dat de visie van elke afzonderlijke partij [leerling, ouders en school] vanuit het eigen perspectief gehoord en serieus genomen wordt. Uitwisseling van bevindingen vormt de input voor een realistische handelingsplan waarbij de doelstellingen geformu-leerd kunnen worden op basis van [h]erkenning van elkaars knelpunten en [on]mogelijkheden. Aanvullende informatie hierover vindt u onder het kopje gouden c.q. pedagogische driehoek.

TOP